Volg het schelpenpad en zet je oren aan. In dit stuk wonen veel vogels, waarschijnlijk kun je er gelijk een paar herkennen.
De vink herken je heel makkelijk. Drie herhalingen, steeds een toontje lager en aan het einde PRIIEUW.
De merel zingt steeds net iets anders, maar sluit af met een hoog TWIETWIET. Alsof hij iets vertelt en eindigt met “Over”.
De vogels maak je niet perse gelukkig met het afspelen van dit geluid. Zij begrijpen dan niet waarom er ineens iemand in hun territorium zit.
Na een paar honderd meter kom je bij een mooi viewpoint voor het
In het vuurboetsduin zit een zoetwaterbel. Om te zorgen dat er water voor ons overblijft om te drinken, eten de bokken de jonge boompjes op. Bovenop het vuurboetsduin zit de waterzuiveringsinstallatie.
Zoet water is lichter dan zout water. Het blijft er als het ware op drijven, daardoor zit er geen zout water in het duin.
Loop verder over de Lange Baan of neem een kleine detour via het tweede hazenpad aan de linkerkant.
Als je het pad volgt, kom je verderop een veldje met blauw korstmos tegen. Deze soort heet open rendiermos.
Ga op de splitsing rechts om weer op de Lange Baan te komen.
Terwijl je verder loopt, heb je even tijd om vrienden te maken. Maak bijvoorbeeld eens kennis met de Lijsterbes en de Vogelkers. Leuk omdat het allebei ongeveer hetzelfde betekent.
Hier staan ze samen op de foto. De Lijsterbes is degene met het samengestelde blad.
De Amerikaanse Vogelkers die op Vlieland groeit is een exoot. Hij heeft hier te weinig natuurlijke vijanden en moet actief bestreden worden.
In de Torenvijver vind je waterlelies, kikkers, libelles en vaak zitten er wilde eenden – zo heet deze soort. Er zijn ook andere soorten eenden op Vlieland.
Trek je brood tevoorschijn en gooi een stuk in het water. Ga lekker zitten en kijk wat er nog meer in de vijver woont.
Neem afscheid en loop langs de lange kant van de Torenvijver op het pad verder het bos in (dus parallel aan het schelpenpad. Niet langs de korte kant, want dan sta je gelijk bovenaan het duin).
Sla linksaf op het witte pad op de foto en weer links om verder omhoog te lopen op een breed bospad.
In dit stuk kom je eerst loofbos tegen en daarna dennenbos.
Het Vlielandse bos is aangeplant om de verstuiving tegen te gaan. Er zijn verschillende soorten bomen geplant om te kijken welke het hier goed doet.
De Oostenrijkse-, grove- en zeeden hebben lange naalden, de sparren hebben korte naalden. De zeeden heeft grote dennenappels (meer dan 10cm) en lange, harde naalden (tot 20 cm). Hij kan het best tegen droogte en staat dus vaak hoger op het duin. De grove den heeft iets kortere naalden en onopvallende dennenappels. De bast is onderaan grof en wordt bovenaan zachter.
De grote den en zeeden hebben beide een bruinrode bast. De Oostenrijkse den is een zwarte den en heeft een wat zachtere bast die bovenaan ongeveer dezelfde structuur heeft als onderaan. Soms is hij grijsbruin, hij wordt in ieder geval bovenaan niet roodbruin. De naalden zijn middellang, fijner en donkerder van kleur. De dennenappels zijn middelgroot.
Wist je dat er zomereiken en wintereiken zijn? Zomereiken hebben een kort steeltje (kort broekje) en wintereiken een lang steeltje (lange broek).
Blijf het bospad volgen totdat je aan de linker kant een pad ziet met links dennen en rechts eiken. Daarna moet je goed opletten, of je verdwaalt en dat mag op zich ook.
Je gaat nu een stukje wandelen zonder dat ik steeds tussendoor kom. Als je genoeg hebt van de vogels, is dit een mooi moment om je koptelefoon op te zetten en omhoog te kijken.
Volg het pad tot je bij een ingewikkelde v-splitsing komt. Ga rechtsaf en volg het slingerpad tot je op een breed pad komt. Daar ga weer naar links.
De uitkijktoren staat op de heuvel voor je, maar je ziet hem nog niet. Ga omhoog via het slingerpad.
In het onwaarschijnlijke geval dat je bovenstaande route hebt weten te volgen, ben je nu aangekomen bij de
Vanaf de uitkijktoren zie je de Kikkerbult (waar geen kikkers zitten) en beide zeeën.
Mooie plek voor een pilsie, maar niet erg comfortabel. Je kan hem beter even bewaren voor deel drie.